Regardez donc

Voortbouwend op het vorige artikel1 zet ik de zoektocht verder naar een herwaardering van de notie van ‘fotogenie’ zoals Jean Epstein deze beschreef in zijn artikel ‘Bonjour Cinéma’2.

Ceres – 2018

Een eerste invalshoek die ik hiervoor wil nemen is vanuit de ontstaansgeschiedenis van de cinema. De geboorte van dit medium wordt door de Franse filosoof Jacques Rancière verbonden aan de romantische poëtica. Hij plaatst het functioneren van de cinema binnen het ‘esthetische regime van de kunst’3, een paradigma dat in contrast staat en breekt met ethische of mimetische regimes.

“Cinema was born as an art out of Romantic poetics, was pre-shaped by it.”

J. Rancière – Filmfables – blz. 165

Door middel van voorbeelden uit films en teksten van verschillende filmpioniers schetst Rancière overeenkomsten tussen het ontstaan van cinema en gerelateerde vraagstukken binnen de romantische poëtica. Rancière haalt hiervoor ook regelmatig de eenzijdige lofzang voor het moderne cinema apparaat aan die Jean Epstein in zijn hierboven vermelde artikel uitdraagt.

Alhoewel ‘fotogenie’ het centrale thema van mijn onderzoek vormt zal ik me eerst en vooral richten op de wijze waarop deze notie werd ervaren. De exacte betekenis die Epstein namelijk aan het woord ‘fotogenie’ geeft is voor ons nog even ongespecificeerd als dat dit voor hem was. Epstein zegt hierover: ‘Fotogenie … is een nieuwe kiemgrond … Men loopt tegen een muur op wanneer men het probeert te definiëren.’ Alhoewel door zijn tekst enkele hints worden gegeven hoe fotogenie zich manifesteert geeft de tekst ons vooral inzage in de wijze waarop fotogenie wordt ervaren. Of m.a.w. op welke manier fotogenie tot ons verschijnt.

Over de wijze waarop cinema fotogenie laat ontstaan bemerkt Epstein dat ‘de machinale esthetiek haar meesterwerk heeft geschapen’. “Een lens, een diafragma, een donkere kamer, een optisch systeem. De kunstenaar hoeft slechts op een knop te drukken. Zelfs zijn intentie blijft vasthaken aan het toeval.’ Dit nieuwe ‘gestandaardiseerde metalen brein’ dat ‘alles in de wereld buiten zich transformeert in kunst’ ondermijnt het platonische4 vraagstuk rond mimesis (nabootsing) en compliceert de rol van de gewaarwording en voorstelling binnen de esthetiek5. De schoonheid waarmee dit apparaat ons confronteert beschrijft Epstein als volgt:  

“… de weerspiegeling van een weerspiegeling. De schoonheid is nu gepolariseerd zoals licht, ze is schoonheid van de tweede generatie, de vroeggeboren en ietwat monsterlijke dochter van een moeder die we nog met het blote oog liefhadden.”

J. Epstein – Bonjour Cinéma

Wat moeten we met deze monsterlijke premature fase van schoonheid waarmee dit moderne apparaat ons achterlaat? Epstein doet wat elke toeschouwer van een geboorte zou kunnen doen. Verstard door zowel het geweld van de gebeurtenis als van de kwetsbaarheid van datgene dat zich in al zijn prilheid toont, staat hij vol verwondering klaar om vervolgens niks nuttig uit te kunnen voeren. Nutteloos en met volledige verstomming geslagen trekt Epstein zich in zijn oorspronkelijke rol van toeschouwer terug. Dit is echter geenszins een negatieve terugtrekking in passiviteit. Vol verwachting en verwondering kijkt Epstein met een actieve en gepassioneerde blik. Een vormend kijken.

“Zien betekent idealiseren, abstraheren en extraheren, interpreteren en selecteren, transformeren … De atmosfeer is zwanger van liefde. Ik kijk.”

J. Epstein – Bonjour Cinéma
  1. Wennekes, T. (2024, March 7). Opheffen van de Chronologie. cinecollectief. https://www.cinecollectief.be/vorm-door-ervaring/opheffen-van-de-chronologie/ ↩︎
  2. Bonjour Cinéma, Jean Epstein, 1921. SABZIAN.BE (2015, May 29). https://www.sabzian.be/text/bonjour-cin%C3%A9ma ↩︎
  3. Rancière, J., & Battista, E. (2006). Film fables: Jacques Rancière: Transl. by Emiliano Battista. Berg.
    Rancière, J., & Paul, Z. (2019). AISTHESIS: Scenes from the aesthetic regime of art. Verso Books. ↩︎
  4. Plato, Republiek – 596d ↩︎
  5. Friedrich, H. G. W., & Keulen, S. van. (2012). Over de Esthetiek. Boom.
    Schiller, F. von, & Leemhuis, A. J. (2017). Brieven over de esthetische opvoeding van de mens. Octavo.

    ↩︎

Opheffen van de chronologie

In zijn bekende essay ‘Bonjour cinéma’ (1921) verwelkomde Jean Epstein de cinema als nieuwe kunstvorm. Hij bespeurde een onbestemde aantrekkingskracht die van het beeld uitging. Tevergeefs zoekend naar dekkende woorden om deze aantrekkingskracht te beschrijven besloot Epstein dit ‘fotogenie’ te noemen. 

“Waarom zou men verhalen vertellen, vertellingen die altijd chronologisch zijn […] Er zijn geen verhalen. Er zijn nooit verhalen geweest. Er zijn enkel situaties, zonder kop of staart, zonder begin, midden of einde, zonder voor- of achterzijde. Men kan ze vanuit iedere hoek bekijken, rechts wordt links, niet begrensd door verleden of toekomst. Zij zijn enkel heden.”

J. Epstein – Bonjour cinéma (1921)

Het vrije en opheffende concept dat Epstein hier neerlegt geeft cinema een richting of uitdaging om zichzelf altijd opnieuw in vraag te stellen. Vragen die misschien al meermaals beantwoord zijn, maar die in elke tijdsgeest nieuwe aandacht verdienen. Hoe verhoudt tijd zich tot realisme? Hoe verhoudt fotogenie zich tot de concepten van ‘le temps’ en ‘la durée’ zoals gepresenteerd door Bergson? Of tot het daaruit voortvloeiende concept van ’tijdsbeeld’ dat grondig werd uiteengezet door Deleuze?

De significante rol van het opheffen en vrijmaken van tijd die Epstein in de quote hierboven de cinema toedicht is het onderzoeken waard. Zeker in de context van onze zoektocht naar vormende ervaringen.